De schoolmeester: Tjeerd Foppes Wigersma  (1721-1797)

De neergaande conjunctuur in de 17e eeuw vormde een reactie op de economische bloeiperiode die eraan was vooraf gegaan. Vanaf 1650-1750 was er sprake van een neerwaartse lijn. In Engelum kende het gezin van timmerman Roymer Auckes (1641-1713) vele persoonlijke tegenslagen. Zijn eerste vrouw Antje, de moeder van mijn voorvader Foppe Roimers (* Engelum, 9-08-1674) overleed. Roymer hertrouwde in 1684 met Siouck Euwes, die ook voortijdig stierf en tenslotte hertrouwde hij voor de 3e keer met Gretske Douwes in 1704. Roymer was toen al 63 jaar oud en kreeg in totaal voor voorzover wij nu kunnen nagaan 13 kinderen. Twee jaar na zijn vaders 3e huwelijk zou zijn zoon uit eerste huwelijk Foppe Roimers in het huwelijk treden met Swopkjen Gosses. Foppe Roimers werd evenals zijn vader meester timmerman in Engelum en tevens diaken van de kerk.

Twee zonen van Foppe en Swopkjen zouden schoolmeester worden. Schoolmeester Roimer Foppes (Engelum, ged 3-02-1715/ Engelum, 15-06-1745) en schoolmeester en mijn voorouder Tjeerd Foppes (Engelum, 15-02-1721/ Cornjum,17-04-1797), beiden worden genoemd in het boek "Schoolmeesters in Friesland 1600-1950" van de Fryske Akademie. Roimer Foppes was voor 1742 schoolmeester te Wieuwerd. Hij vertrok er in december 1742 naar Engelum, alwaar de stemgerechtigden hem als schoolmeester hadden aangewezen. Slechts enkele jaren later stierf hij samen met nog 16 anderen aan een "besmettelijke" ziekte. Over Tjeerd Wigersma staat het volgende in het boek over de schoolmeesters: "(cit) Op 12 maart 1747 trouwden te Cornjum meester Tjeerd Foppes, schoolmeester alhier met Lysbeth Haantjes uit Beetgum. Hij kwam met attestatie van Engelum (30-04-1747)en was een broer van Engelums schoolmeester Roimer Foppes en was daar geboren in 1721. Ze noemden zich bij ondertekenen van stukken vaak "Wijgersma". Ook meester Tjeerd Foppes heeft de school te Cornjum tot aan zijn dood bediend".

Voorvader Tjeerd Foppes en zijn broer Roimer zou je een kind van hun tijd kunnen noemen. De 18e eeuw was de eeuw van de Verlichting, waarin het belang van ratio en kennis centraal stond. Onderwijs speelde daarbij een cruciale rol. Het onderwijs stond echter in de Republiek nog in de kinderschoenen. Het was vooral op calvinistische leest geschoeid. Dat was door de Nationale Synode in de 17e eeuw bepaalt, die zag de school als instrument tot verdere protestantisering van de bevolking. Dat betekende dat de scholen parochiescholen waren, waar naast lezen en schrijven voornamelijk godsdienstlessen werden gegeven. Er waren bovendien onderling enorme verschillen, omdat de Republiek geen eenheid vormde en er weinig onderwijskundige eisen aan de kwaliteit van het onderwijs werd gesteld. De conclusie moet zijn dat over het algemeen aan de scholen tot ver in de 18e eeuw alleen lezen, schrijven en godsdienstonderricht werd gegeven. Ook in Friesland was de dorpsschool verbonden aan de kerk, die een controlerende rol vervulde. De schoolmeester werd door de stemgerechtigden aangewezen en door de kerkeraad en de dominee gecontroleerd. Belangrijk was dat de aanstaande schoolmeester lidmaat van de kerk was, godsvruchtig en van onbesproken gedrag. Het "salaris" van de schoolmeester heette traktement en bestond uit de ingekomen schoolgelden, die elk schoolgaand kind bijdroeg aangevuld met een toelage van de kerk als het traktement te armoedig was. Verder had de schoolmeester allemaal bijbaantjes, dat kon uiteenlopen van het bijhouden van de administratie voor het kerkbestuur, het onderhoud van de kerkgebouwen tot het luiden van de kerkklokken. Helaas is over de wijze waarop voorvader Tjeerd Foppes Wigersma als schoolmeester functioneerde niets bekend.