De duitse muts: de Wigersma's in de 17e en 18e eeuw

Olieverf op houtpaneel, datering onbekend, schilder onbekend (in familiebezit) (10)

 

Auck Roymersdr (1603-1647) en Swopkjen Gosses (1687-?) (11)

Auck Roymerdr (1605-1647) uit Swichum kwam met 1/24-e deel uit de Wigersma-state naar het buurdorp Wirdum om in het huwelijk te treden met Aucke Willems, boer op de kerkstate aldaar. Het dorpsgebied van Wirdum was uitgestrekter dan tegenwoordig. De grens liep in het noorden langs Goutum, in het zuiden langs het dorp Reduzum en in het oosten langs het Greate Mar of Wargaaster meer. 

Wirdum en de omliggende buurtschappen waren door water omgeven en gebouwd op wierden of terpen. De boerderijen waren in die tijd alleen maar over het water te bereiken. 

Boer Aucke Willems stierf jong in 1644, slechts drie jaar later gevolgd door zijn vrouw. Testementair werd het 1/24-e deel in de Wigersma-state nog tot 1650 in de boedelbeschrijvingen vermeld. In 1658 zouden alle familieaandelen in de state zijn verkocht. Daarmee verviel ook het stemrecht van de Wigersma's.

Het gezin van Aucke Willems maakte de bloeitijd mee van de 17e eeuw. Het Wargaastermeer werd drooggemalen. Er kwam meer land om te boeren. Er werd geinvesteerd in dijkaanleg, windmolens en onroerend goed. Op het platteland werd geld verdiend met de handel in agrarische produkten, die over water met de rest van de Republiek werden verhandeld (12). Friesland was na Holland het welvarendste gewest in de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden. De rijkdom op het friese platteland viel af te lezen aan de vele states en stinsen, die in het bezit waren van aanzienrijke families als die van bijvoorbeeld de van Aytta's. De bekendste daarvan was Viglius van Aytta ( 1507-1577). In die tijd min of meer de buurman van de Wigersma's aan de overkant van het Aegumerdiep. De man was bij leven raadsheer en diplomaat onder keizer Karel V en onder landvoogdes Margaretha van Parma voorzitter van de Raad van State. Daarnaast ontwikkelde hij een voorliefde voor de familiegeschiedenis en kocht al het versnipperde familiebezit tijdens zijn leven op. Bucamastate, ook wel Aytta-state genoemd, werd vanaf die tijd de hoofdzetel van de familie van Aytta, het landgoed bij Warga en praktisch buurgoed van dat van de Wigersma's te Domwier. 

De aanzienrijke clans van friese landheren bleven tot ver in de 17e eeuw de politieke en bestuurlijke elite van Friesland vormen. Grondbezit was namelijk gekoppeld aan het hebben van stemrecht (13).

En met die stem kozen de stemgerechtigden de grietman van hun grietenij. Friesland bestond naast de grietenijen uit 4 kwartieren (daarvoor districten genoemd) waarvan Oostergo, het kwartier waar de grietenij Menaldumadeel onder viel, deel van uitmaakte. Elk kwartier koos weer de raadsheren die samen het Hof van Friesland vormden, dat zich in de Kanselarij te Leeuwarden had gevestigd en waar het centrum van de politieke en bestuurlijke macht samenkwam (14).

Toch begon het aloude netwerk van aanzienrijke familieclans die elkaar de bal toespeelden in de loop van de 17e eeuw steeds verder af te brokkelen. De ingezette verregaande versnippering van het grondbezit in de 16e eeuw door vererving was daar mede debet aan, maar ook het ontstaan van nieuwe netwerken tengevolge van de economische bloei van de Republiek. De sociaal-economische verhoudingen op het agrarische platteland wijzigden zich. Een belangrijke rol speelden bijvoorbeeld de gildes, waarin ambachtslieden zich in dorpen en steden hadden verenigd en die een nieuwe economische elite gingen vormen. Daarbij moet ook niet vergeten worden, dat binnen de van oudsher friese agrarische maatschappij, waarin de scheidslijn tussen landheren en adel toch al diffuus was, de eigendomsverhoudingen veranderden. De landheren vormden tot dan toe een soort "middenstand" -een tussengroep tussen adel en "zij die ondereen een ander zaten"(zie 7). De in de 16e eeuw door erfenissen versnipperde grond van deze oude elite werd nu opgekocht door de meiers (=pachters), die de nieuwe groep eigenerfde boeren gingen vormen,  zoals wij die nu nog kennen. 

De economische bloeitijd van de Gouden Eeuw kwam in 1663 tot stilstand. De bevolkingsgroei stagneerde. De handel, nijverheid en landbouwsector kromp. De grond- en huizenprijzen daalden. De Republiek verkeerde bovendien politiek in troebel vaarwater. De Fransen, de Engelsen en de bischoppen van Munster en Keulen bedreigden militair de souvereiniteit van de staat. Het rampjaar 1672 beloofde een dieptepunt te worden met de lynchpartij van de gebroeders de Witt (15).

De zoon van Auck Roymers, voorvader Roymer Auckes (*Wirdum 1641/Engelum, 1713) trouwde in Engelum op 25-01-1668 met de daarvandaan afkomstige Antje Foppes (ged Engelum, 9-04-1647) en vestigde zich aldaar als meester timmerman (zie voor stamboom: "de familienaam").

Het gezin van Roymer kende de nodige tragedies. Hij trouwde maar liefst 3 x en kreeg 13 kinderen, waaronder voorvader Foppe Roimers uit eerste huwelijk met Antje. Ook Foppe zou het beroep van meester timmerman uitoefenen in Engelum. Hij trouwde de rijke boerendochter uit Wijns  Swopkjen Gosses, die samen met haar broer grondeigenaar was van 60 pondematen grond in Giekerk en over stemrecht beschikte (zie hiernaast). Zij is naar alle waarschijnlijkheid eind 18e eeuw afgebeeld op bovenstaand olieverfpaneel met de zogenaamde "duitse muts". In Dokkum schilderde de kunstschilder J.S. Bonga de gefortuneerde dames uit de boerenstand met hun kanten mutsen zo groot als een theetafeltje "met een omliggende rand, dikwijls van een zilveren priem ondersteund en geheel somtijds van kant tezamen gesteld" (16). Om haar hals lag de koralen ketting met gouden sluiting. Het schilderijtje is ongedateerd en niet gesigneerd, maar het zou kunnen dat ook Swopkje eind 18e eeuw door een Dokkumse portretschilder is vereeuwigd in haar kostbare pracht. Wijns het geboortedorp van Swopkje lag aan de Dokkumer Ee en het lag voor de hand dat Dokkum als belangrijke handelsplaats met een centrale functie in noordoost Friesland over het water voor haar dichtbij en goed bereikbaar was.

 

Zie voor de stamboomgegevens "de familienaam"