de koekbakker Tjeerd Wigersma (1798-1871)

Haantje Tjeerds Wigersma (1756-1843), de vader van koekbakker en voorvader Tjeerd Wigersma (1798-1871) trok naar de binnenstad van Leeuwarden om zijn hoedenmakersbedrijf te stichten. Hij noemde zichzelf "hoedenfabriqueur". In die tijd was de franse taal de taal van de elite en daarom niet vreemd voor een hoedenfabrikant. Ook boven de winkel van zwager Abraham van den Berg Over de Kelders stond "hoedenfabriqeur". Tenslotte was de familie van den Berg als hoedenfabrikant ook nog eens oorspronkelijk afkomstig uit het franstalige Luik.

Hoe zag de binnenstad van Leeuwarden er destijds eigenlijk uit? Daarvoor maak ik gebruik van een reisverslag uit die tijd, een ego-document van Francois Hovius (1753-1813) een generatiegenoot van Haantje, die de stad bij zijn bezoek in 1774 beschreef. 

(...)"Leeuwarden bij de Friezen Liewerden uitgesproken, is de fraaiste, grootste en volkrijkste stad van de geheele provincie (...) Saturdag, den 18 junij. Het was ons zeer aangenaam op Saturdag alhier te zijn, wijl de marktdag, die een der beroemdste in geheel Nederland is, op deeze dag gehouden word (...) Wij wandelen met veel genoegen door een ontelbare menigte van menschen over de markten, en waren zeer verwondert over de groote quantiteit boter, kaas,wol, schaapen etc, die aldaar te koop waren, waarbij in 't najaar nog komt vleesch van beesten, die buiten de stad geslagt worden, wijl de stad aan de zamenvloeing van verscheide trekvaarten gelegen is, is de af- en toevoer van allerlij koopgoederen zeer gemakkelijk. Ook is de stad zelve door veele gragten verdeeld, over welke steenen bruggen gelegd zijn, die men Piepen noemt, waar zommige breed zijn, en de naam draagen van het geen er op de marktdag op verkogt wordt" (23).

Het Naauw was een grachtje midden in het centrum van die marktactiviteiten en vormde de verbinding tussen de gracht van de Kelders en die van de Nieuwstad. We kennen in de directe omgeving van het Naauw de Paardenpijp (de brug tussen Groentemarkt en de Peperstraat), de Korfmakerspijp (Over de Kelders bij het woonhuis van Mata Hari), de Vischmarktpijp en de (tussen de Voorstreek en de Wortelhaven, vroeger Korenmarkt geheten). Op de Brol, de brede pijp tussen Naauw en Groenmarkt of tegenwoordig Groentemarkt, werd groente verhandeld.

Op 9 februari 1798 werd bij Haantje en Jacobje hun oudste zoon geboren voorvader Tjeerd, vernoemd naar zijn grootvader, de schoolmeester uit Cornjum. Er was 2 jaar eerder al een zusje geboren Eke, die later zou trouwen met Johannes Frederik Schmidt, commissionair (te vergelijken met een effectenhandelaar) op het Noordvliet te Leeuwarden. Na Tjeerd werden zijn broers Servaas, de latere pettenmaker en Foppe, de latere broodbakker, geboren. Het middenstandsgezin vestigde zich in 1802 na de geboorte van Foppe op Naauw nummer 5. 

Tjeerd Wigersma , mijn voorvader, werd opgeleid als meester koekbakker. Daarover valt nog wel het een en ander te vertellen. De bekendste koekstad was natuurlijk Deventer. De lange repen koek was in die tijd een echte lekkernij te vergelijken met ons gebak. In de 17e eeuw was koek zelfs een belangrijk exportprodukt. Overal vond men koekbakkerijen, want koek hoorde elke dag op tafel. Leeuwarden had graag het geheime recept gekend, maar evenaarde de smaak van de Deventer koek met verfijnde specerijen en honing (24). In Leeuwarden vestigde de eerste koekbakker zich in 1783 aan de Voorstreek 59 bij de Amelanderpijp. (Hiernaast staat een recept voor de friese koek of repenkoek uit 1895).

Tjeerd vestigde zich als koekbakker in 1818 en huurde, slechts 20 jaar jong, het pand op Naauw 12 van de buurman en zilversmid op nummer 14: Meindert Siderius de Wal voor f 500,- per jaar "gesterkt door zijn vader". Deze Siderius de Wal komen we in Leeuwarden niet alleen als middenstander tegen. Hij was secretaris van de stad, voogd van het Anthoniegasthuis en zoveel meer. Een aanzienrijk en invloedrijk man in die tijd. In 1823 trouwt de 25 jarige Tjeerd met de dan 18 jarige Maria Cornelia Tuinhout, de dochter van een "baardscheerder". Hun eerste kind, een dochtertje wordt slechts een uur oud, hun tweede kind, een zoontje sterft na 9 weken, hun derde kind Jan Reinders wordt tenslotte in 1828 geboren. Op 16 februari 1830 verschijnt in de avondkrant de aankondiging van het overlijden van Maria aan de gevolgen "ener langdurige zenuwziekte". Tjeerd blijft diepbedroefd achter. Inmiddels heeft hij in 1826 het pand op Naauw 12 gekocht van Siderius de Wal voor f 6000.- (23-01). Uit de kadastergegevens van 1832 blijkt dat de Wigersma's twee panden bezitten op het Naauw (nummer 12 en nummer 5) en een pand op de Ewal (ongeveer het 8e pand vanaf de Wortelhaven (sectie A, perceelnummer 541, legger 1458), waar zoon en broer Foppe als eigenaar en van beroep broodbakker en later koopman in droge gist staat vermeld. De jongere zoon en broer Servaas wordt niet als pandeigenaar genoemd, maar hem komen we wel in 1829 tegen als "pettenmaker" op de Korenmarkt (later Voorstreek tussen Wortelhaven en Minnemastraat) op nummer 2. De zonen van hoedenfabriqueur Haantje Wigersma zijn als jonge dertigers al eigenaren van respectabele winkel annex bedrijfspanden in de binnenstad van Leeuwarden en zullen in het verdere verloop van de 19e eeuw hun stempel op die binnenstad gaan drukken. Servaas bijvoorbeeld had als bijnaam "albehoeder", omdat hij "heel Friesland van petten voorzag".

Anderhalf jaar na de dood van zijn geliefde Maria hertrouwt koekbakker Tjeerd Wigersma met Johanna Adriani, de dochter van de blikslager van Over de Kelders. Zij krijgen samen 8 kinderen, waaronder mijn overgrootvader de latere banketbakker op het Naauw Haantje Tjz Wigersma (1837-1908).

Tjeerd Wigersma was een middenstander, die verder keek dan alleen het ontwikkelen van zijn eigen koekbakkerij op het Naauw. In de jaren tussen 1830 en 1860 begint hij met de aankoop van onroerend goed in de binnenstad van Leeuwarden. Hij koopt en verkoopt tot hij tenslotte bij zijn dood in 1871 nog maar een aantal panden over heeft. De kinderen verkopen tenslotte na zijn dood 4 van deze panden (zie hiernaast). Naauw nummer 12 blijft in de familie als bakkerij.

Uit het aankoopbeleid van Tjeerd valt af te lezen, dat hij met de koop van de extra bakkerijen, winkelpanden en pakhuizen en zelfs een rogge en weitmolen, de bedoeling moet hebben gehad het bakkersbedrijf uit te breiden tot een groter imperium. Midden jaren 50 komt hij blijkbaar tot de conclusie, dat dat niet meer gaat lukken. Zijn zoon Haantje staat als opvolger klaar om het stokje van zijn vader over te nemen en Tjeerd start met de verkoop van het eens aangekochte onroerend goed.

We kunnen de conclusie trekken, dat bij koekbakker Tjeerd Wigersma de verdere ontwikkeling van het produkt niet zozeer op de eerste plaats stond, maar veel meer de interesse in de verdere expansie van zijn bedrijf in de binnenstad van Leeuwarden.De tijd haalde hem echter in. Zijn zoon en opvolger Haantje Tjz Wigersma had andere aspiraties. Onder bakker Haantje Tjz Wigersma werd de koekbakkerij een banketbakkerij. De bakkerij werd gemechaniseerd en arbeidsomstandigheden gingen een rol spelen. Van expansiedrift was geen sprake meer, maar veel meer draaide het om de verfijning van het banketprodukt.

 

 

Stamboom Haantje Tzn Wigersma (1756-1843)

HAANTJE Tjeerds Wigersma, Cornjum (ged) 27-01-1756/ Leeuwarden, 17-10-1843 fabrikant in hoeden trouwt op 5-04-1795 in de Westerkerk te Leeuwarden met Jacobje van den Berg, Leeuwarden, 15-04-1776/Leeuwarden, 3-04-1846

Kinderen:

-Eke Haantjes, Leeuwarden (ged) 2-06-1796 gehuwd met Joh. Fred. Schmidt (commissionair op het Noordvliet Leeuwarden)

TJEERD, Leeuwarden, 9-02-1798/Leeuwarden, 12-03-1871, meester koekbakker in het Naauw Leeuwarden gehuwd met Maria Cornelia Tuinhout en Johanna Adriani,

-Servaas, Leeuwarden, 4-05-1800/22-03-1882, hoedenkoopman

-Foppe, Leeuwarden, 30-01-1802/Leeuwarden, 30-07-1877, broodbakker, koopman in droge gist,

-Cornelis, Leeuwarden, 7-10-1803/Leeuwarden, 27-03-1804

-Lysbet, Leeuwarden, 23-05-1805/Leeuwarden, 23-12-1814

-Lysbet, Leeuwarden, 3-0-1807/Leeuwarden, 23-12-1814

-Rotmer(Roimer), Leeuwarden, 27-05-1810, geneesheer in de Knipe,

-Frederik, Leeuwarden, 8-08-1812/Leeuwarden, 14-08-1812

 

TJEERD WIGERSMA, Leeuwarden, 9-02-1798/Leeuwarden, 12-03-1871 , meester koekbakker in het Naauw trouwde te Leeuwarden met Maria Cornelia Tuinhout op 17-09-1823. Zij stierf op 24 jarige leeftijd op 16-02-1830. Daarna trouwde Tjeerd met Johanna Adriani, Leeuwarden, 7-06-1806/Leeuwarden, 17-03-1865. Haar vader was blikslager Over de Kelders 13 (nummering uit die tijd) te Leeuwarden. 

Kinderen:

Huwelijk met MC Tuinhout:

-Jacobje Tjeerds, Leeuwarden, 10-07-1824/Leeuwarden, 10-07-1824 (1 uur oud),

-Heintje Tjeerds, Leeuwarden, 13-04-1827 gestorven 9 weken oud,

-Jan Reinders, Leeuwarden 4-05-1828/Leeuwarden, 30-11-1903

Huwelijk met Johanna Adriani:

-Jacobje, Leeuwarden, 11-11-1832,

-Anna Nicolai, Leeuwarden, 14-02-1884/Leeuwarden, 10-04-1896,

-Gabriel Adriani, Leeuwarden, 1-08-1835 eigenaar-directeur stoom chicoreifabriek Birdaard,

-Haantje Tjeerd Wigersma, Leeuwarden, 28-05-1837/ Leeuwarden 10-05-1893, koek- en

banketbakker in het Naauw 

-Geesje Tjeerds, Leeuwarden, 10-02-1839/Leeuwarden, 25-05-1940

-Maria Cornelis Tjeerds, Leeuwarden, 6-02-1841/Leeuwarden, 15-06-1842,

-Servaas, Leeuwarden, 15-08-1842,

-Maria Cornelia, Leeuwarden, 9-08-1845